Bijtijds rijden we weg van Eagle Plains, population 9. Een pompstation met camping / restaurant / hotel in the middle of nowhere. Ook de omgeving is hier niet echt heel mooi. Moet er niet aan denken om hier het hele jaar te moeten zitten.

We rijden verder naar het noorden en de weg is niet best. Bij Rock River is het ronduit link om te rijden. De weg daar is een grondweg en we glijden alle kanten op. Ondanks dat we langzaam aan doen is dat nog best even billen knijpen, want de dikke kont van onze auto glijdt af en toe gevaarlijk naar de zijkant die schuin af loopt. Met de Top Gear oplossing voor alles (more power) trekken we ons uit de benarde situaties en komen we heelhuids aan de andere kant van de moddervlakte.

Daarna nog heel wat kilometers ‘rough road’ zoals ze het hier noemen. Een van de kookpitten van het gasfornuis is losgetrild en hebben we maar met ductape aan het aanrecht vastgetaped.

Op een gegeven moment wordt de weg weer normaler en kunnen we weer redelijk vaart maken.

We moeten nog over de Wright pass om over de Richardsons Mountains te komen. Als we wat hoogtemeters maken komen we al vrij snel in de bewolking terecht. Als we naar boven rijden zien we een dikke wolk als een arm over het landschap richting de weg kruipen. Daarna is het door een dichte soep onze weg vinden. Uitdagend rijden, maar door de dichte mist zien we niet veel van de omgeving.

Na de pas komen we weer onder de wolkengrens uit en verandert het landschap.

Langs de kant van de weg weer veel kleine meertjes. De hele omgeving doet als een moeraslandschap aan.

Vlakbij Fort McPherson komen we aan bij een veer dat met kabels naar de overkant wordt getrokken. Hij vaart net weg maar als wij aan komen rijden komt hij nog even terug want er is nog plek. Dat schiet lekker op. In een mum van tijd zijn we aan de andere kant van de rivier Peel.

Bij Fort McPherson, een super klein plaatsje, kopen we in een supermarkt nog een broodje en wat koffie en dan op naar de volgende veerboot.

Daar moeten we lang wachten op de boot omdat hij af en toe een derde stop maakt die wat verder weg ligt. Zondermeer is de te overbruggen afstand wat groter. We wachten dik een half uur en dan moeten we nog naar de overkant. Maar als we eenmaal op de boot zijn, zijn we snel over de McKesnzie rivier heen.

Dan nog 130 kilometer naar Inuvik. Deze gravel weg is van goede kwaliteit en we knallen lekker door.

Ook hier langs de kant van de weg moeraslandschap, hier en daar onderbroken door interessante rotsformaties.

In de buurt van Inuvik stoppen we bij een bordje waar een uitkijkpunt wordt beloofd. Het is een stukje lopen. Dat stukje blijkt een stuk verder dan het lijkt. Uiteindelijk meen ik na 1,5 kilometer iets gevonden te hebben dat als viewpoint classificeert en draai me dan om. Wel mooi uitzicht.

Dan het laatste stukje doorrijden naar Inuvik. Daar heeft de camping waar we wilden staan gelukkig nog wel plek.

Madouc speelt waterglijbaan en gaat helemaal op in haar spel door haar neus dicht te knijpen voor ze gaat glijden (zie hierboven). Hilarisch.

Bij de camping is een speeltuin waar de meisjes heel lang wild spelen. Ondertussen doen we een paar wasjes.

Als de meiden uitgespeeld zijn lopen we vanaf de camping het dorpje in en eten we wat in een van de plaatselijke restaurants (jawel, er zijn er meer!).

Daarna besluiten we nog naar het uiterste noorden te rijden, want morgen wordt het slechter weer. Er is pas sinds vorig jaar een weg daar naar toe, daarvoor was je aangewezen op het vliegtuig. Deze weg is evenwel van vergelijkbare kwaliteit als de weg hiernaartoe en schijnt ook veel bochten te hebben, dus dat rijden we liever niet met regen.

We vertrekken vrij laat, het is net geen 21:00 uur en het is 2 uur rijden. Maar dat is hier niet erg, want het blijft eindeloos licht.

We rijden weer langs een moeraslandschap. Met de eindeloos ondergaande zon erbij ziet het er geweldig uit, maar met dit licht is het lastig foto’s nemen.

Langs de kant van de weg zien we diverse sneeuwscooters en hier en daar een slee die achtergelaten zijn voor de winter (of vanwege de aankomende winter daar alvast neergezet zijn).

In de lucht hangt ook een zweem groen, wat op noorderlicht lijkt (maar waarschijnlijk niet is). Bizar landschap.

Ook zijn er geregeld baaien vol met drijfhout.

Onderweg ook nog een vos die de weg oversteekt.

Halverwege wordt de weg een stuk slechter en moeten we langzamer rijden, waardoor het allemaal nog langer duurt voordat we in Tuktoyaktuk zijn.

Daar eenmaal aangekomen zien we een apart klein vissersdorpje met aparte gebouwen, soms op een soort provisorische palen gezet, kennelijk als bescherming tegen hoger water.

Madouc is vast in slaap, maar Anika vond het zo spannend om haar voet in de Arctische Oceaan te kunnen steken dat ze wakker is gebleven.

Buiten is het behoorlijk koud, maar ondanks dat het 23:30 uur is nog wel licht. Bizar.

We nemen wat foto’s en Maaike en ik gaan met de voetjes de Arctische Oceaan in. Wat is dat water koud (!). Anika houdt het bij het steken van haar handen in het ijskoude water.

We kijken nog even naar de omgeving en nemen de indrukwekkende omgeving in ons op. Zo noordelijk zijn we niet eerder geweest.

We leggen Anika op bed en beginnen dan aan de lange rit terug naar Inuvik.

Daar komen we rond 2:00 aan om te ontdekken dat er iemand op onze plek staat. We vinden ergens een andere plek en gaan dan lekker slapen. Wat een lange dag vol indrukken.