We hebben blijkt achteraf net buiten de stadsgrens van Glennallen geparkeerd. Bij het pompstation haal ik snel wat koffie en gooi de tank vol terwijl de rest nog lekker achterin ligt te slapen.
Daarna ga ik vast op weg naar McCarthy. De weg naar het zuiden kennen we al. Nog steeds redelijk wat rook hier.
Bij de afslag naar McCarthy een aangename verrassing. Van de 100 mijl lange weg zijn de eerste 35 mijl gewoon asfalt. Dat schiet lekker op.
Bij het plaatsje Chitina winnen we wat informatie in bij de ranger. De weg is naar omstandigheden goed, geen bosbranden hier, wel veel beren.
De meiden worden wakker vlak voor de slechtere gravelweg naar McCarthy begint.
De weg slingert langs mooie uitkijkpunten, maar ook hier missen we door de rook de echte vergezichten.
We rijden over een oude spoorbrug die begin 1900 is gemaakt. Een indrukwekkende prestatie. Omdat aan de brug wordt gewerkt (er zijn balken gelegd over de oude houten delen van de brug om deze te beschermen) kunnen we niet halverwege stoppen en foto’s maken van het ravijn. Dat doen we op de terugweg wel.
Onderweg zien we ook geregeld restanten van de brugdelen om de trein door het landschap te loodsen.
Hier en daar is de weg heel slecht (wasbord) en is de enige oplossing om daar enigszins comfortabel over heen te gaan meer gas geven. Dat doen we dan maar, waarbij we bij tegenliggers om elkaars ruiten te sparen telkens weer flink moeten remmen.
Al met al komen we vrij bijtijds bij McCarthy aan. Daar zien we een gletsjer mooi liggen. Het zonnetje schijnt.
We hebben ons kennelijk niet goed voorbereid, want je kan helemaal niet naar McCarthy rijden. Wij moeten de auto parkeren aan deze kant van een voetbrug.
Terwijl de meiden lekker wat relaxen bij de camper en daar met de rivier en steentjes spelen ga ik naar de overkant en met een shuttle laat ik mij naar Kennicott rijden waar ik aan een lange wandeltocht naar de Bonanza mijn begin. Dat is pas een papa dag.
Eerst een tussenstop in McCarthy, een klein gehucht.
Daarna door naar Kennicott. Ongeveer 10 kilometer in totaal. ‘t is te lopen maar in aanvulling op de hike wel erg lang.
In Kennicott kijk ik nog snel even naar de verlaten vervallen mijngebouwen.
Helaas gaat de laatste shuttle om 19:00 uur terug. Dat betekent dat ik flink door moet lopen als ik even na 13:30 begin aan de wandeltocht waar 6-8 uur voor staat.
Maar ik heb goede zin en ga met een vlot tempo omhoog. En omhoog, en omhoog en omhoog.
Wat is dit pad steil. En het gaat maar door, genadeloos omhoor. Ik heb waarschijnlijk de informatie niet goed gelezen, maar al met al stijg ik meer dan 1000 meter (1180 om precies te zijn). Dat weet ik dan evenwel nog niet. Het is ‘maar’ een tocht van 7,5 kilometer one way.
Na iets meer dan een kilometer zie ik in de verte een beer op het pad. Hij komt net achter de op deze hele route enige 4×4 auto’s tegen. Volgens het boekje roep ik met luide stem Bear Go Away terwijl ik zelf langzaam een paar stappen achteruit zet. Ik kan door de auto’s niet goed zien of de beer er nog is. Wat te doen? Tocht afbreken en een andere tocht doen?
Gelukkig komen er net op dat moment wandelaars van boven naar beneden lopen, vlak bij het punt waar ook de beer was en dat is in ieder geval genoeg om een weg te jagen, zodat ik de tocht toch kan vervolgen.
Wel kijk ik af en toe over mijn schouder dat ik niet gevolgd wordt.
Nadat ik flink geklommen ben heb ik mooi uitzicht over de gletsjer, het gletsjermeer en een oude vulkaankrater. Nu snap ik ook waarom ze deze gletsjer root glacier noemen. Bovenop de gletsjer ligt veel puin, waardoor de gletjser onder de grond door lijkt te boren. Daarom ook drijvend ijs in een meer verderop na een zwarte tong van de gletsjer vol puin.
Ik klim verder en verder. In de bergen zie ik de restanten van de kabelbaan waarmee de kopererts naar beneden werd getransporteerd.
Als ik nog wat verder klim zie ik een ander oud mijngebouw in het dal liggen. Daar gaat mijn pad niet naar toe. In het dal zie ik ook een grote eland van een boom eten.
Nog hoger kom ik zelf vlakbij de restanten van de kabelbaan. Hebben ze indertijd goed gebouwd als er nog zoveel restanten na 100 jaar staan.
Vanaf hier wordt het pad ronduit slecht. Het pad loopt schuin af richting de afgrond en het bestaat uit losse steentjes. Voorzichtig aan verder dus.
En ook dit pad klimt genadeloos.
Een stuk verderop kan ik het einddoel al zien liggen. Bonanza Mine, helemaal in de top van de berg genesteld. Dat wordt nog een flinke klim.
Ik heb inmiddels best vermoeide benen van al dat klimmen, maar ik geef niet op en na een kleine 3,5 uur sinds ik ben begonnen sta ik aan de top.
Ik geniet van het uitzicht en kijk met verwondering naar alles wat is achtergebleven en ondanks het ruige klimaat nog steeds overeind staat. Het gebouw in gaan kan echt niet, dat is veel te gevaarlijk, want alles staat op instorten.
Ik zie hier ook veel achtergelaten materiaal.
Dan is het tijd om terug te gaan naar beneden. Dat moet een stuk sneller dan omhoog, want anders mis ik de laatste shuttle. Ik heb nog precies 2 uur om van de top naar beneden te gaan.
De weg naar beneden is zwaar voor de knieen maar gaat wel lekker snel. Hier en daar ren ik wat stukken waar het pad goed genoeg is om het te redden.
Uiteindelijk lukt het me nog om de voorlaatste shuttle van 18:30 te redden.
Een indrukwekkende en zeer vermoeiende tocht.
Bij de camper een hartelijk onthaal door de meiden. Genoeg reden om pannenkoeken voor ze te bakken. Ook zetten we muziek aan en de hele camper schudt van het gedans van met name Anika die dit geweldig vindt.
Er verdwijen enorm veel pannenkoeken in de meisjes, gelukkig dat ik er genoeg gemaakt had.
Daarna is het tijd om nog een keer steentjes te gooien in de rivier en het eenhoorn telspel.
En dan is het bedtijd. Een enerverende dag vol indrukken.
weer mooi om te zien
xx