19 mei 2016 – Montanha do Pico en BBQ
Bijtijds opgestaan. Na een goed ontbijt op weg naar Casa do Montanha, het startpunt van de tocht. Via een shortcut zou ik niet helemaal om hoeven rijden via Sao Roque do Pico. Ik volg trouw Maps.me die dit alternatief (dacht ik) voor mij uitgestippeld had. Kennelijk is er iets mis gegaan, want in plaats van een kort stukje op een alternatieve weg rijden, zit ik per saldo het grootste deel van de route naar Montanha do Pico op een secundaire weg die gebruikt wordt voor onderhoud aan het bos, tenminste ik gok dat servicio do forestal dat betekent.
Met enige vertraging arriveer ik even na 9:00 uur bij Casa do Montanha. Daar moet ik een formulier invullen en krijg ik verplicht en GPS mee zodat ze me kunnen volgen. Voor mijn eigen veiligheid. Ongelukken komen hier – zegt men – niet vaak voor, maar zo nu en dan gaat het wel eens mis.
De GPS is gelijk ook een primitieve mobiele telefoon waarmee je om hulp kan vragen indien nodig. Wel kostbaar grapje als je gered wil worden, E 1.200,= wordt mij verteld.
Zo te zien ben ik mooi op tijd, want achter mij is de balie volgestroomd met mensen die hetzelfde willen doen.
Het aanbod om een gids te nemen sla ik af en vol goede moed ga ik op pad om te beginnen aan een klim van ca 1200m om dat daarna weer af te dalen.
De tocht begint gelijk al vrij steil in een uitgesleten pad dat uitgegraven lijkt naast een kleine meter hoger gelegen planten. Zo nu en dan gaat het pad in een a twee stappen omhoog tot gelijk niveau om dan weer lager verder te gaan. Het pad loopt over een wisselende ondergrond van kleine steentjes, grond, grote rotsblokken en dan weer gestolde lange lavatongen.
Het pad gaat ondertussen vrij genadeloos omhoog. Maar ik ben nog fris en merk daar nog niet zoveel van, behalve dan dat het wel inspannend is.
Onderweg kom ik een groep met een gids tegen. Ze lopen lekker door, maar moeten ook geregeld op elkaar wachten. Tijdens een van deze momenten glip ik er op het smalle pad langs en ga mijn eigen weg. Dat is ook wel zo fijn, want anders heb ik deze groep ook de hele tijd op al mijn foto’s.
Na ongeveer 20 minuten klimmen kom ik bij een oude kraterpijp. Hij ligt er mooi bij, begroeid en grotendeels groen, maar het is wel oppassen want vlakbij de kraterpijpen zijn nog meer diepe gaten in de grond en die gaan zo te zien net als de pijp een behoorlijk stuk nar beneden.
Bij de kraterpijp zie ik ook het eerste paaltje dat de richting van de route aangeeft. In totaal zijn er 45 die op zodanige afstand uit elkaar staan dat je bij helder weer vanaf iedere paal de volgende zou moeten kunnen zen zodat je weet waar het pad naartoe gaat. Dat is – zo zal later blijken – geen overbodige luxe.
De tocht klimt en gaandeweg vervaagt het pad tot af en toe een strookje dat als zodanig te herkennen is en meer en meer krijg ik het gevoel dat er geen echt pad meer is, maar meer een richting die je moet volgen over de gestolde lavastromen en keien en je zelf mar moet uitvogelen wat de beste route is (1500m).
Het pad wordt ook steeds steiler en het is geregeld ook nodig om de handen te gebruiken voor houvast op de weg omhoog of een diepe afstap te maken naar een ander deel van het pad dat beter begaanbaar is.
En zo gaat het alsnog verder.
Hoger
en hoger
en hoger.
Het paaltjes systeem werkt goed.
Al moet ik soms wel klimmen tot op het heuveltje naast het ‘pad’ waar het paaltje staat om het topje van het volgende paaltje te kunnen zien.
Dichterbij de top (2150m) vlakt het wat af en kan ik zonder ver voorover te hangen de laatste ca 150m naar de kraterwand klimmen.
Inmiddels is het wel flink gaan waaien (kan ook omdat ik dichter bij de top ben en daar normaal gesproken meer wind is).
Om te voorkomen dat ik mijn pet verlies doe ik de capuchon van mijn jas ook op.
Op de kraterwand is de wind heel sterk en kan je er bijna tegenin hangen.
Daar is er nog een klein piekje, ik schat een extra 50m klimmen.
Ik twijfel of dat wel zal doen met deze wind en besluit eerst in een windluw plekje in de kraterrand te gaan lunchen.
Net op het moment dat ik besluit om het zelf toch maar te gaan proberen en – als het te hard waait – te laten zitten, komt de groep met de gids die ik begin van de dag ingehaald had voorbij.
Ik sluit achteraan aan en klim achter de groep aan omhoog.
Blij toe dat ik gedaan heb, want de route omhoog dit kleine topje op Piquinho, is een stuk lastiger. Het is hier echt met handen klauteren, jezelf optrekken, bijna verticaal over lavastromen stappen.
Vlak voor de top waait er een warme wind in mijn gezicht en nee, niet van mijn voorganger.
Er is een ‘steamvent’ waar warme stoom uitkomt. Niet heel veel en door de wind lijkt het net stof dat weggewaaid wordt, maar het is er wel. Deze vulkaan is diep van binnen kennelijk toch nog actief.
We klimmen nog wat verder en komen dan aan bij de top.
Het voelt als een hele prestatie. Op de top wordt je bijna van de berg afgeblazen. Bizar dat als je achter een klein stenen muurtje van rotsen gaat zitten je er niet meer van merkt en het lijkt alsof er geen wind meer is.
Ik bedank de gids en wil hem wat voor zijn diensten geven. Hij weigert een vergoeding en zegt dat ‘t part of the job is en hij allang blij is dat er geen stenen op zijn hoofd zijn gekomen, wat wel het risico zou zijn als ik een andere route genomen zou hebben. Hij accepteert wel een van de twee stroopwafels die ik mee heb.
Boven zijn er nog meerdere andere steamvents.
Achter het bestaan van een van deze vents kom ik als mijn derriere na een tijdje onaangenaam warm wordt en ligt vochtig. Ik zat kennelijk vlakbij zo’n gat waar stoom uit komt.
Dit is wat je krijgt als je denkt dat je een foto hebt genomen maar eigenlijk een filmpje hebt gestart en dan weer naar beneden klimt.
De tocht Piquinho af is lastiger dan op.
Het gaat hee steil en het is telkens moeilijk een weg vinden.
Delen gaan op de kont zittend naar beneden. Arme broek, na al die hoge opstappen nu ook dit nog.
Bij de kraterwand laat ik de groep met de gids achter me en ga zelf naar beneden.
Een slopende afdaling begint. Het eerste vrij vlakke stuk dicht bij de top gaat nog wel prima, al zijn de losse steentjes op de weg naar beneden vervelender dan omhoog omdat je dan sneller uitglijdt.
Maar als ik weer aan het steile stuk moet beginnen is het eindeloos grote stappen nemen en oppassen dat je niet uitglijdt.
Ik kijk tussendoor op mijn mobiel die ook een hoogtemeter heeft, maar het is niet bemoedigend. Voor mijn gevoel daal ik heel hard, maar ik moet nog ontzettend ver.
Als ik eenmaal tot ca 1800m gedaald ben begint de vermoeidheid in de benen, vooral mijn knieen en enkels, toe te slaan en dan moet ik nog ca 600m.
Rustig aan blijf ik doorgaan. Het gaat niet snel meer en naar beneden gaat voor mijn gevoel nog langzamer dan naar boven.
Als ik de kleine kraterpijp beneden bereik ben ik opgelucht, nu is het nog maar een klein stukje. Maar dan merk je pas wat vermoeidheid met je doet.
Zo fris als ik omhoog ging en zo makkelijk als dit stukje leek, zo moeilijk gaat het nu naar beneden.
Iedere stap lijkt zeer te doen en ik begin me af te vragen waarom ik dit ook al weer gedaan heb.
Op het makkelijke pad bij het begin stap ik kennelijk net te dicht op de rand van het pad, dat breekt af en ik stap ineens een gat in van een kleine meter met mijn rechterbeen.
In een reflex heb ik de rand en trek me in een mum van tijd weer het pad om, maar heb nu wel een lelijke doorn diep in mijn hand.
Al lopende peuter ik deze eruit en kom zo toch niet geheel ongeschonden beneden aan. Wat een tocht.
Ik bestel bij de bar een cola. Ik heb echt even suikers nodig. En als ik dan zit op een bankje en mijn voeten even rust kan geven, hemels.
Ik rij door naar huis. Bij de afslag naar ons huisje zie ik de bekende Verdelho druiven al.
Thuis wordt de deur blij open gedaan door Anika. Tenminste, er wordt boos gereageerd dat ik weer de deur uit moet want zij zou ‘m voor mij open doen.
Thuis neem ik eerst een biertje en dan gaan we lekker steentjes gooien. Dat wilde Anika heel erg graag, maar eerder op de dag had ze ineens geen zin meer. Kennelijk is steentjes gooien een papa-ding.
Na wat vrolijk gespat bij het water, met papa die lekker een biertje mag drinken en op Madouc let mama die Anika helpt met de steentjes kunnen we weer terug naar het huisje.
Daar maken we een vuurtje in een daarvoor ingerichte stookplaats met het al aanwezige hout. En terwijl het hout verkoold voetbal ik met Anika, drinken we met z’n allen lekkere Verdelho wijn en eten een stukje Sao Jorge kaas. Het leven kan slechter.
De BBQ is een groot succes. De stokje die we hier gehaald hebben smaken prima en na die tocht heb ik best wel honger.
Na de BBQ gaan we binnen verder. Als de Verdelho op is gaan we over op een glaasje rood en dan wordt het langzaamaan wel tijd om te gaan pitten. Morgen weer een dag.
Share Your Thoughts