Na een goede nacht slapen met ‘s nachts zo nu en dan hippo geluiden ‘s ochtends op pad naar Maun. De afstand is te overzien en als het meezit zijn we er rond de middag.
De weg reed wonderwel voorspoedig, al is hier nauwelijks aangegeven hoe hard je er mag rijden. Wat vooral verwarrend is, is dat wel aangegeven wordt dat je ergens 30 km per uur moet rijden, maar nergens staat aangegeven wanneer je weer harder mag.
Onderweg tenminste 3 gates doorgereden waar werd gecontroleerd op mond en klauwzeer. Kennelijk heerst dat hier. Bij twee gates mochten we zonder enige controle doorrijden, bij de derde was het stoppen en wilde hij in de koelkast kijken. Uiteindelijk wilde de controlerend ambtenaar graag een flesje water en daarmee was de kous af.
Eenmaal in Maun aangekomen is het qua verkeer lastig te omschrijven. Het lijkt hier wel een mierenhoop, auto’s overal en zijstraten en inritten zien er exact hetzelfde uit. Ik heb geen idee welke kant hier voorrang heeft, maar dat geeft ook niet, want iedereen doet volgens mij maar wat.
In onze reisgids hadden we gelezen dat we voor een overnachting in Moremi en Chobe het beste 11 maanden van te voren kunnen boeken. Daar zijn we dus rijkelijk laat mee, want we hebben helemaal nog niets geregeld. Ook erg handig is dat alle overnachtingsplaatsen in de parken door andere organisaties geregeld worden, dus om twee aansluitende overnachtingen te gaan krijgen zal erg lastig worden.
Op goed geluk gaan we naar de organisatie voor onze eerste oorspronkelijk geplande overnachtingsplaats: Third Bridge. Daar hadden ze geen plek meer de 26e maar wel de 27e. Dat is niet ideaal, want dan verliezen we een dag. Een alternatieve locatie is Khwai River camp. Wij daar naar toe gereden en daar had men eerst de 26e geen plek. Een stelletje uit Nieuw-Zeeland bedacht zich ter plekke waar wij bij waren evenwel en toen was er de 26e wel een plek vrij en de 27e ook nog een plek in Chobe. Dikke mazzel dus. Ach, soms moet het zo zijn.
Hierna op weg naar de overheidsinstelling om permits voor het park te halen. Ook dat gaat goed.
Nu nog proberen Gill van Kea ons auto verhuurbedrijf te vinden om te zien of hij onze koelkast kan fixen. Met een beetje geluk kan hij ook nog even een rondje om de auto lopen zodat we niet in the middle of nowhere komen vast te staan.
Gill blijkt uiterst vriendelijk en probeert ons uit te leggen hoe we bij de garage moeten komen. Al vrij snel geeft hij het op en vraagt ons hem te ontmoeten bij een tankstation in de buurt. Wij op pad daar naartoe en al snel is Gill er ook. Gill rijdt niet bepaald voorzichtig en als een soort mini Dakar-rally volg ik hem eerst door het verkeer in Maun en daarna door wat volgens mij een industrieterrein is waar je zelf je wegen door het zand moet ploegen. Dit hadden we zelf nooit gevonden.
Kennelijk is ons euvel niet nieuw. Volgens Gill zijn we de 6e deze week en ligt het aan een ‘fuse’ die de accu van de koelkast met de accu van de auto verbindt. Gelukkig kunnen de jongens van de garage dit uiteindelijk in een uurtje fixen. Dat is nog eens service. Ik weet niet hoe wij het doen, maar er gaat geen vakantie voorbij zonder dat wij 1-2x een garage zien. Ik hoop dat het dit keer bij 1x blijft.
Voordat wij kunnen vertrekken is Gill terug. Het blijkt dat onze brief waarin staat dat wij de auto mogen in- en uitvoeren niet afdoende is, zeker niet voor Zimbabwe. Hij zorgt er alsnog voor dat we een (kopie) van een officieel document krijgen en brengt ons dit vanavond nog. Dan loopt hij gelijk met ons de geplande route (ahum, die moeten we nog plannen) door Moremi en Chobe door, zodat we niet vastlopen. Vorig jaar is Kea 15 autos in de rivier de Khwai verloren omdat mensen dachten dat ze er doorheen konden rijden. Kennelijk is die rivier wat dieper en komt het water tot halverwege de voorruit. Lijkt me dus niet onnodig advies. Helemaal top dat hij naar ons toekomt voor deze papieren en de uitleg. De man zelf lijkt overigens erg op Frank. We konden het gelijk goed met hem vinden en hij was allang blij dat wij serieuze vragen hadden. Hij liet weten ooit 500 km naar de Kalahari gereden te zijn om een knopje in te drukken zodat de koelkast weer werkte.
We verblijven vandaag op de Old Bridge Backpackers camping. Een geweldige locatie. uitstekende sfeer en het ziet er allemaal tip top uit. Er is een bar, restaurant en de douche’s zijn buitendouches met een rieten omheining. Met een touw kan je aangeven dat de douche bezet is. Idem voor de toiletten. Doet aan alsof je op een tropisch eiland zit.
Ik heb hier ook een nieuwe vriend gemaakt. Vanaf het moment dat ik aangekomen ben op de camping loopt een hond non stop achter me aan en gaat geduldig achter me liggen tot ik weer opsta en wat anders ga doen. Geen idee waar ik deze eer aan verdiend heb.
Gill is inmiddels ook langsgeweest met de vereiste officiele documenten. Daarnaast heeft hij onze route nagelopen. Geen overbodige luxe, want we moeten hem drastisch omgooien. Hier en daar zijn wegen niet meer begaanbaar omdat ze flooded zijn of omdat het zand eenvoudigweg te diep is. Met de tips van Gill met makkelijkere detours die zelfs niet op onze zeer gedetailleerde kaarten staan moet het wel goedkomen.
Het is hier nog steeds ontzettend warm, maar we beginnen er al aan te wennen. We kijken erg uit naar Moremi en Chobe. Het wordt wel een heftige ervaring, want de camping heeft geen omheining en al het wildlife, ook leeuwen en olifanten, lopen gewoon door de camping heen. Je kan dus ‘s avonds eigenlijk niet meer naar het toilet. Dat is pas midden in de natuur. Kennelijk tiptoen de olifanten langs je tent en merk je er niets van en negeren de leeuwen je tent ook. “Sleeping in the open” d.w.z. met alleen een slaapzak wordt wel afgeraden. Enfin, we zullen zien.